Het ene jaar de Matthäus-, het andere jaar de Johannes Passion. Corona verstoorde de jaarlijkse traditie. Laten we hopen dat deze sinds zaterdagavond 16 maart weer in ere is hersteld.
Want wat was het weer een geweldige gebeurtenis. 700 liefhebbers – luisteraars en uitvoerenden – van dit magistrale werk in een bomvolle Sint Jacobskerk bijeen. Geen dag zonder Bach, maar zeker geen Pasen zonder Matthäus!
Het was even zoeken naar een plaatsje. Wie geluk had vond een plek op één van de twee galerijen of in het koor achter het orkest, anderen waren aangewezen op een groot scherm.
Het openingskoor Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen klinkt voor de meesten als thuiskomen. Zoals bijna altijd moet de juiste balans tussen Koor I en II (samen 120 zangers) even gevonden worden en de altijd spannende eerste inzet van O Lamm Gottes, unschuldig van het jeugdkoor (25) moet het juiste volume krijgen om gehoord te worden, maar dan loopt het ook en is het alleen maar genieten van zoveel mooie aria’s en koralen met een hoofdrol voor alle solisten, waaronder de instrumentaal solisten.
De combinatie van tekst en muziek is van een ontroerende schoonheid en genialiteit. Bach geeft de tekst een ongelooflijke lading mee met verhoogde en verlaagde tonen, loopjes, contrasten en rusten. De dissonantie in de kus van Judas, de haan die kraait, de rust aan het slot van Sind Blitze sind Donner die de afgrond verbeeldt. Wie meeleeft met de verhaallijn, gaat aan het eind mee in een gevoel van berusting. Bach vertolkt dit door solisten en koor af te wisselen: …ist der Herr zur Ruh’ gebracht… Habt lebenslang vor euer Leiden tausend Dank. Mein Jesu, gute Nacht!
Het slotkoor verwoordt deze rust en eindigt met een dissonant die langzaam oplost, alsof alles weer normaal is. En dat is het natuurlijk niet! Daarom is, buiten de partituur, gekozen voor een koraal ter afsluiting. Het geeft tijd om weer bij zinnen te komen en misschien ook wel om het applaus van het publiek – lange tijd een punt of dit wel gepast was – nog even uit te stellen. Mooi gevonden! En het publiek toonde zijn dankbaarheid. Terecht!